Geïntrigeerd door deze titel toog ik naar een Studium Generale-avond van de Universiteit Utrecht. Nobelprijswinnaar prof. Gerard ’t Hooft zou spreken over vragen als ‘Is een natuurkundige theorie van alles dichtbij? En wat zou zo’n revolutionaire ontdekking betekenen voor de mens?’ Mijn verwachtingen waren hooggespannen.
Mijn teleurstelling was des te groter. Ik voelde mij op het verkeerde feestje beland. Zowel ’t Hooft als enkele andere sprekers grossierden in vaktaal en ingewikkelde wiskundige formules. Het was een onderonsje van vakbroeders (en een geringer aantal -zusters) onder elkaar. Voor een belangstellende leek als ik, voor wie dit soort avonden toch zijn bedoeld, was het niet te volgen. Wat me het meest van deze avond is bijgebleven is de volstrekt mathematische, onpersoonlijke manier van kijken naar natuurkundige fenomenen, van kleinste kerndeeltjes tot grootste kosmische entiteiten.
Hoe anders van toon was, daags na deze avond, het interview in Trouw met hoogleraar astronomie Heino Falcke. Aanleiding voor het interview was Falckes lezing over God en het universum, twee fenomenen die hem vervullen met “ontzag, perplexiteit, poëzie en huiver.” Ha, nu spitsten zich mijn oren, een wetenschapper die durft te praten over hoe hij God ontmoet in zijn werk.
Falcke vertelt hoe hij in zijn lezing mensen uitnodigt om, in een reis door het heelal, zijn verwondering te delen over de schoonheid en grootheid van alles. Hij herkent dit ook in oude bijbelverhalen, zoals bij Jesaja die de sterrenhemel ‘onmetelijk’ noemt. De astrofysica mag dan technisch steeds meer doordringen in de natuurwetten van het heelal, de Bijbel heeft Falcke nodig om te begrijpen wat zijn plek is in dat heelal. Mensen zijn net als de sterren onderworpen aan de natuur, maar voegen tegelijk iets toe wat daar bovenuit gaat. We sleutelen aan onszelf, proberen vrijheid te bereiken, willen zelf iets bepalen. Daarmee doen we iets onverwachts in het heelal: denken, voelen, liefhebben. Zonder de mens zouden er geen geloof, hoop en liefde zijn.
Falcke meent dat de wetten en mogelijkheden die ons daartoe in staat stellen vanaf de oerknal (in potentie) aanwezig zijn geweest. Dat mensen daar een God bij hebben gedacht is dan nog slechts een kleine stap. De dynamiek van het universum lijkt een doelgerichtheid in zich te hebben naar meer innerlijkheid en liefde. “Voor mij zijn alle natuurwetten ook God’s wetten. Ze vloeien voort uit wie God is… Des te meer we leren, des te kunstzinniger het wordt.”
Ik zou Falcke wel eens willen horen in het Utrechtse Studium Generale. Collega’s krommen vast hun tenen bij deze mengvorm van wetenschap en geloof – Falcke gaat daarin ook mij te ver. Maar tegelijk zou ik smullen van de poëtische zeggingskracht van de door hem opgeroepen beelden en gedachten. En zo meer betekenis meekrijgen dan van de droge cijferbrij die ik gisteren over me heen kreeg.
14 oktober 2014
Lisette,
Een begrijpelijke reactie op een teleurstellend verhaal “Van kern tot Kosmos” Daar valt inderdaad veel meer over te vertellen dan een reeks wiskundige afleidingen en uitdrukkingen. Er zijn natuurlijk veel goede boeken over deze onderwerpen te vinden die zelfs voor een geinteresseerde leek goed te verteren zijn. Zelfs heb ik in de jaren dat ik met pensioen ben veel boeken op dit gebied bij de TU/e geleend, gewoon uit interesse.
Uit het verhaal van professor Falcke treft mij de zinsnede:”Dat mensen daar een God bij hebben gedacht is dan nog slechts een kleine stap.” Zelf ben ik ook de mening toegedaan, in tegenstelling tot wat het boek Genesis zegt, dat de mens zich een god heeft geschapen naar zijn eigen beeld. Het feit dat na milliarden jaren van evolutie uiteindelijk in het rijk der zoogdieren, toen er van een god nog geen sprake was, uit de aapachtigen een Homo Sapiens ontstond die begiftigd was, door evolutie, met een zeer sterk brein dat abstract kan denken en fantaseren en zich geesten en goden kan bedenken. Daarnaast kent een groep van Homo Sapiens ook sociaal gedrag, vriendschap en liefde, en die kunnen ons naar een gelukkig leven leiden. “Hebt uw naasten lief gelijk uzelve” is geen loze kreet.
Uit het voorgaande moge blijken dat ik mij zeer sterk met de natuur verbonden voel, ik ben er een deel van! Meer respect voor wat de natuur ons biedt is wel noodzakelijk.
Wim Merck.
Mooi om te lezen, Wim, hoezeer je natuurkundige en astrofysische kennis je doet beseffen hoezeer we, als uniek-begiftigde Homo Sapiens, deel zijn van de natuur. Ik deel je mening dat meer respect voor de natuur, waarmee we zo diep verbonden zijn, nodig is.
Verhelderend bij Falcke vind ik zijn onderscheid tussen wetenschap als bron van kennis over hoe alles werkt en geloof als bron van zingeving over onze plek in het heelal.
Met het abstractie-vermogen van zijn brein heeft de mens zich als het ware een eigen spiritueel universum geschapen: taal, wiskunde, natuurwetenschap, litteratuur, muziek, beeldende kunst, filosofie en tenslotte geloof.
Over het ontstaan van dat “geloof” bestaan veel hypothesen en theorieen en er zijn veel verschillende geloofsgemeenschappen ontstaan, te beginnen bij de Egyptenaren of nog eerder toen de mens van jager-verzamelaar agrarier werd. Rond 500 voor Christus ontstonden er diverse stromingen: Boedha, Confucius, de Grieken, de Romijnen en veel later dus christenen. Veel onenigheid, veel strijd; jammer toch. En allemaal om een menselijk bedenksel !